Jan Pama – nestor van Russisch op School – overleden
Op 14 juni 2017 is Jan Pama overleden; hij is 79 jaar geworden. Opgeleid als historicus en in militaire dienst bekend geraakt met de Russische taal is Jan op de afdeling Slavische talen van de Universiteit van Amsterdam begonnen als bibliothecaris. Hij groeide al snel uit naar de functie van zakelijk leider, degene die verantwoordelijk was voor het financieel beheer, de aanstellingen, werktijduitbreidingen, contracten, rangverhogingen, roosters, onderwijsprogramma’s voor de vier talen van de opleiding (Russisch, Pools, Tsjechisch en Servisch/Kroatisch), roosters, verdeling van werk- en collegeruimtes, de insluizing van talrijke buitenlandse gastdocenten en het regelen van hun woonruimtes en verblijfsvergunningen, tot en met het organiseren van afscheidsfeesten voor collega’s. De “gewone” stafleden hadden daar weinig oog voor, Jan wel, en niet alleen oog, maar ook hart. En hij was er goed in. Vergaderingen voorbereiden en voorzitten in de roerige tijden van de democratisering, in een docentenstaf van 20-30 mensen en massa’s studenten, het was hem allemaal op het lijf geschreven.Niet alleen de Slavistiek had Jan in zijn portefeuille, maar ook de Faculteit. Hij is lange tijd beheerder geweest van het enorme Bungehuis, het centrale gebouw van de Faculteit der Letteren, zodat hij naast de Slavisten ook de Germanisten, Romanisten, taalwetenschappers en vele anderen op zijn bordje kreeg, inclusief portiers, monteurs en schoonmakers. En ook daar was Jan goed in.
Jan had het vermogen om krachtig leiding te geven; hij kon dat doen door een combinatie van eruditie en analytisch denkvermogen en had – heel belangrijk – warme belangstelling voor de mensen die het uitvoerende werk deden. Deze vermogens stelden hem in staat om zijn magnum opus te verwerkelijken, het project Russisch op School. Dat was een samenwerkingsproject van de vier vestigingen Slavistiek aan de universiteiten van Groningen, Leiden, Utrecht en Amsterdam. Het doel was het vak Russisch in het voortgezet onderwijs in te voeren. Middelbare scholen en docenten moesten worden gevonden, een docentenopleiding moest worden opgezet, lesboeken voor vijf leerjaren moesten worden bedacht en geschreven (zowel voor de Russische taal als voor de letterkunde), een didactiek moest worden ontwikkeld, tussentoetsen en eindexamens moesten worden opgesteld. Instanties werden bezocht, zoals het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, de Inspectie, het Cito, de SLO, scholenverenigingen, en veel meer.
Jan was het sturend middelpunt van de activiteiten van tientallen mensen en het is dan ook voor een belangrijk deel aan hem te danken dat Russisch een plaats heeft verworven in het Nederlandse onderwijs. Zijn bijdrage aan het onderwijs van het Russisch is ook in het buitenland niet onopgemerkt gebleven: in 1999 ontving hij de Poesjkin-medaille van Maprjal, de internationale organisatie voor het onderwijs in de Russische taal.
Bij zijn afscheid van de Universiteit van Amsterdam in 1991 is Jan weer teruggekeerd naar zijn oude liefde, de geschiedenis. Zijn afscheidscollege in de Doopsgezinde Kerk in Amsterdam was gewijd aan Bruno Becker, de grondlegger van de Slavistiek in Amsterdam en in de periode 1945-1968 de eerste hoogleraar in dat vak. Voor dit college had Jan uitvoerig studie gemaakt van leven en lot van Becker, had archieven doorgewerkt en met veel mensen gesproken die Becker hadden gekend. Dit onderzoek heeft Jan vastgelegd in een boekje, De onwaardeerlijke Becker. Hierin kwamen op elegante wijze Jans interesses samen: geschiedenis, slavistiek en Universiteit van Amsterdam.
De Nederlandse onderwijswereld, de Nederlandse slavistiek en velen van ons persoonlijk hebben veel te danken aan Jan, onze onwaardeerlijke Pama.
Wim Honselaar, Olav Petri